Paradise by the dashboard light
Met interesse heb ik de nieuwste publicatie van Kennisnet gelezen: krassen op het dashboard. Zoals altijd prachtig vormgegeven, goed gestructureerd en prima leesbaar. Remco Pijpers buigt zich over de vraag wat de invloed is van adaptieve leersystemen, en impact ervan op de rol van de leraar. De toon die Kennisnet met dit rapport doorzet is in essentie filosofisch en ethisch van aard.
Hoewel in de praktijk de 21e-eeuwse vaardigheden sinds het advies van Curriculum.nu zijn verengd tot digitale geletterdheid, probeert Remco Pijpers onze interesse te wekken voor de fundamentele implicaties van digitale technologie. In de inleiding stelt Remco dat [digitale] technologie gedrag van mensen diepgaand beïnvloedt, en waarschuwt hij ervoor dat we er geen speelbal van moeten worden. Helemaal mee eens.
Ik adviseer om je een uurtje kwaad te maken en het rapport zelf te lezen, maar voor wie geen tijd heeft, verwoord ik kor wat ik erin gelezen heb. Hier en daar aangevuld met wat eigen inzichten.
Adaptieve leersystemen zoals Gynzy en Snappet worden breed ingezet. Hoe komt dat? Gemak. Veel nakijkwerk wordt uit handen genomen. In plaats daarvan heeft de leraar nu een dashboard, waarmee ze de voortgang van leerlingen kunnen volgen.
Mooi, zal je denken. Maar het roept vragen op. Het interpreteren van een dashboard niet voor iedereen gesneden koek. Bovendien: een dashboard is een interpretatie van data, maar de leraar heeft geen benul hoe deze in het systeem worden verwerkt. Het gevaar bestaat dat hij vertrouwt op een dashboard, en vervreemd raakt van dat wat zich onder de motorkap afspeelt.
Het doet me denken aan een boekje dat ik ooit las “Zen en de kunst van het autorijden”. Daarin beschrijft de auteur een voorval van een vakantieganger die met zijn camper Route 66 volgt. Superrelaxt. De weg is lang en recht. Zonnetje. Cruise control. Het leven is goed. “Ik heb eigenlijk wel dorst” en hij staat op om een colaatje te pakken uit de koelkast. Hij trekt het blikje open, neemt een slok en… Shit! Wie stuurt er eigenlijk? Hij rent terug naar voren en kan nog net zijn camper uit de greppel sturen. Je kan ook te relaxt zijn.
Een kernalinea uit het rapport is volgens mij deze:
Deze alinea raakt meerdere knelpunten. Het belangrijkste is dat leraren zich zouden moeten realiseren dat het systeem niet waardevrij is. Er worden onder de motorkap beslissingen genomen, waarvan het belangrijk is dat de leraar begrijpt hoe deze tot stand zijn gekomen. Het advies is om ‘de handleiding goed te lezen’.
Ik denk dat dat naïef is. Mensen lezen sowieso vrijwel nooit een handleiding, zeker niet als het apparaat al werkt. De motivatie om het systeem te gebruiken was niet om het onderwijs te verbeteren, maar gemak. Dat doel is al bereikt.
We zouden graag zien dat leraren op zijn minst op ‘conceptueel niveau’ begrijpen hoe adaptieve systemen werken. Er dus niet alleen operationeel kunnen bedienen, maar erop kunnen reflecteren. Zodat ze als het ware wel gebruik kunnen maken van de automatische piloot indien nodig, maar voortdurend ‘in control’ zijn.
Om adaptieve systemen op conceptueel niveau te begrijpen, is het van belang dat je je enige kennis hebt van de bouwstenen van de digitale wereld: data en algoritmes. In het boekje Digitale Intelligentie noemen we dit de kern van computational thinking (zie de kaart hiernaast uit het ColumbusKwartet).
Vanuit het Columbusmodel kunnen vraagstukken rondom adaptieve systemen geduid worden, waardoor duidelijk wordt welke interventies en professionalisering er nodig zijn.
In de huidige situatie (links) is gekozen voor gemak, de leraar volgt het dashboard en houdt zoveel mogelijk de bestaande koers vast. In de gewenste situatie (rechts), neemt de leraar vanuit eigen ervaring, vakmanschap en autonomie kennis van de logica van adaptieve systemen. Hij kan erop reflecteren en koers kiezen. Door de verbindende en dragende kwaliteiten te mobiliseren, zijn leraren in staat om adaptieve systemen verstandig en doelbewust te gebruiken.