‘Little Sister’ knows everything about you and then tells everybody.
“Toen papa klein was, was er nog geen internet.”
“O.”
“En ook geen mobiele telefoon.”
“Echt?”
“Ja. En opa stuurde mij naar de sigarenwinkel om een doos Ritmeesters te halen. En jonge jenever.”
“Gaaf!”
Je adres stond gewoon in het telefoonboek. De liefde vond je in een vereniging, kroeg of kerk. Of op school natuurlijk. Klasgenoten werden óf vrienden voor het leven, óf ze verdwenen definitief uit zicht. En je paspoort gebruikte één keer per jaar bij de grensovergang onderweg naar Frankrijk.
Vroeger was het moeilijk om iemand terug te vinden, tegenwoordig is het moeilijk om niet gevonden te worden. Door internet is de wereld in hoge mate verbonden. Digitaal verbonden. De fysieke wereld heeft een digitale tegenvoeter gekregen. Deze wereld van antagonisten speelt een steeds grotere rol in ons leven. De digitale wereld heeft zich ontwikkeld als het Wilde Westen: niet te veel regels en het recht van de sterkste.
In de jaren ’90 van de vorige eeuw identificeren wij ons een paar keer per jaar, nu meerdere keren per dag.
Daar waar we ons in de jaren 90 van de vorige eeuw een paar keer per jaar moesten identificeren, doen we dat nu meerdere keren per dag. Een snelle blik in mijn persoonlijke Google account, laat me zien dat ik daar meer dan 640 wachtwoorden heb opgeslagen, voor evenzoveel accounts. Ik maak daar moeiteloos, zonder nadenken, gebruik van.
Wanneer ik in mijn browser inlog (en dat gebeurt automatisch), weet iedere dienst waar ik gebruik van maak, automatisch wie ik ben. Het gemak dient de mens. Maar er is ook een schaduwzijde. In het boek Digitale Intelligentie, Hoornstra en Van Lieshout, 2022 Instituut Digitale Intelligentie 4e druk, pag. 62/63 schrijven we:
“Online is ons gedrag al relatief eenvoudig te volgen. Via gps op onze telefoon kan onze locatie voortdurend worden gevolgd. Ons digitale profiel wordt doorlopend verrijkt, doordat onze online- en offlinebewegingen in kaart worden gebracht. Wat gebeurt er met al die informatie? Degene die erover beschikt, blijkt een goudmijn in handen te hebben. Surveillancekapitalisme is het gevolg: de verdienmodellen van Google en Facebook zijn er in belangrijke mate op gebaseerd.
Surveillancekapitalisme is het oogsten van zo veel mogelijk gegevens van een individu om deze op basis daarvan producten of diensten aan te bieden. De term spreekt tot de verbeelding omdat wij als het ware voortdurend door een surveillant worden gevolgd, die aantekeningen over ons maakt en ons profiel steeds verder uitdiept. De surveillant deelt zijn aantekeningen met de hoogste bieder.”
De validatie van onze online identiteit hebben we uitbesteed aan commerciële partijen. Dat was geen weloverwogen keuze. Internetbedrijven zagen een kans in hun missie om zoveel mogelijk data te vergaren. Data-kolonialisme. Net zoals het landjepik in de16e eeuw het Westen grote welvaart bracht, speelt ook winstbejag vandaag een doorslaggevende rol. Ik schreef er eerder een artikeltje over: Datakolonialisme.
De Vereenigde Oostindische Compagnie was dus een bedrijf, maar had rechten als een land: ze had het recht een eigen munt te slaan, eigen rechtspraak en zelfs een eigen leger. De grote Tech bedrijven van vandaag hebben ook eigen rechtspraak (houd je niet aan de voorwaarden, dan wordt je verbannen), ze staan stuk voor stuk te popelen om een eigen (crypto)munt uit te geven en hun macht is zo groot dat ze gelijkwaardige gesprekspartners zijn van landen. Zelfs van de Europese Unie. De databedrijven van vandaag zijn corporate states.
TikTok, digitale kinderopium.
Maar het zijn niet alleen bedrijven die er met onze data vandoor gaan. Wat te denken van TikTok, het Chinese staatsbedrijf dat miljoenen Westerse kinderen doelbewust verslavende content biedt met als doel om data te generen en dit commercieel te exploiteren: TikTok, digitale kinderopium.
Tegenstanders vragen zich af welk probleem we met de Europese Digitale Identiteit oplossen. “Het gaat nu toch wel prima en bovendien: kan er geen misbruik gemaakt worden van mijn data? Het is toch niet de bedoeling dat de overheid een nieuwe Google wordt?”
Deze redenering zet de wereld op zijn kop. De ontwikkeling van internet is zo stormachtig geweest dat het logisch is dat overheden niet als eersten de mogelijkheden optimaal benutten. Dit vacuüm hebben marktpartijen opgevuld door identity provider te worden. Maar natuurlijk is dit eigenlijk een rol die toebedeeld zou moeten zijn aan de overheid. En na 30 jaar internet is het wel eens tijd dat de overheid voortvarend het heft in handen neemt.
Een Europese Digitale Identiteit zal voor iedere burger een digitale kluis zijn, een zogenoemde wallet. Deze bevat gevalideerde gegevens, zoals bijvoorbeeld adresgegevens, leeftijd, geslacht, opleiding, inkomensgegevens en bijvoorbeeld je medisch dossier. De burger zelf is eigenaar, en kan te allen tijde bepalen wie toegang heeft tot welke gegevens. Het is de bedoeling dat je de wallet kunt gebruiken in verkeer met (semi-)overheden maar bijvoorbeeld ook bij de bank of het huren van een auto.
Alles staat en valt bij de veiligheid en de kwaliteit van uitvoering. En dat moeten we goed regelen. Maar zoals de president van Estonia, Toomas Hendrik Ilves, al in 2013 zei:
“Don’t be afraid of big brother, but beware of your little sister:
she knows everything about you and then tells everybody.”