Jouw persoonlijkheid is een kristal

Sinds de publicatie van Digitale Intelligentie (Hoornstra en Van Lieshout, Business Contact, 2019) mag ik regelmatig op tal van plaatsen in het land het ‘evangelie’ van de Digitale Intelligentie verkondigen.

In mijn presentaties licht ik de evolutionaire ontwikkeling van vaardigheden van de mens toe. Hiermee komen de 21e-eeuwse vaardigheden in een verhelderend perspectief te staan. We hadden blijkbaar eerst 20e-eeuwse vaardigheden en daarvoor 19e-eeuwse. Nadat ik wat grapjes maak over de dictatuur van de didactiek, waarbij ik het meestal niet kan laten Paul Kirschner op de korrel te nemen, ga ik verder met het Columbusmodel.

Over het model is veel te vertellen, maar de bottom line is: wendbaarheid is in de huidige samenleving waarschijnlijk een van de belangrijkste kwaliteiten die we als mens kunnen ontwikkelen, omdat onze omgeving onvoorspelbaar is. Omdat het behoorlijk logisch in elkaar steekt, worden mensen op dit moment in mijn verhaal enthousiast. Steevast komt de vraag: “Meneer Hoornstra, u heeft mij overtuigd. Maar hoe worden mijn medewerkers wendbaarder?”

Zelden gaat de vraag over hoe men zelf wendbaarder moet worden. Dat is opmerkelijk en ook wel een beetje grappig. Toen deze vraag mij voor het eerst werd gesteld, voelde ik me een beetje zoals Columbus zich gevoeld moet hebben toen hij na tien jaar lobbyen eindelijk goedkeuring kreeg van de Spaanse koning. “Eh?! Dus ik mag gaan?” Hij zal buiten op de trappen van het paleis na een vreugdesprongetje mogelijk even achter zijn oor gekrabd hebben: “Wat nu?”

De afgelopen maanden heb ik me ook achter het oor gekrabd en heb me over de vraag gebogen: Wat is wendbaarheid? Veel mechanismen rondom wendbaarheid die ik intuïtief aanvoel, kan ik langzamerhand helder beschrijven.

Allereerst: wendbaarheid is vermoedelijk geen kwaliteit die we als mens automatisch ontwikkelen wanneer we ouder worden. Mogelijk verliezen we met de jaren een deel van ons vermogen tot wendbaarheid. Je zou kunnen stellen dat naarmate we ouder worden, onze persoonlijkheid steeds verder uitkristalliseert. Een kristal schittert en heeft geweldige kwaliteiten, maar flexibel en wendbaar is het niet.

We hebben allemaal vastgeroeste patronen en werkwijzen die moeilijk zijn om te veranderen. Deze staan verandering van gedrag in de weg. In de professionele omgeving staat het de transitie van de organisatie in de weg.

Vermoedelijk heeft u het bovenstaande gesprek deze week voorbij zien komen. Angsten zijn hardnekkige patronen. En daar ging het gesprek over. Hoe ga je om met je angsten en hoe kom je ervan af! Toen Van Nieuwkerk aan Scherder vroeg: “Jij bent de wetenschapper. Verlos ons!”, kwam de neurowetenschapper niet verder dan: “Het gaat natuurlijk om verbindingen. Normaal gesproken heb je vanuit de schors, controle op de angstgebieden. Wanneer de hersenschors minder functioneert, dan nemen onze emoties het over.”

Ik vond het gesprek net als u waarschijnlijk hartverwarmend en er gaat een belangrijke emanciperende werking van uit: “Als deze succesvolle mensen angsten kennen, dan kan ik wellicht ook succesvol zijn.” Toch is er iets opmerkelijks aan de verklaring van Erik Scherder en dat schuilt hem in de zin “Normaal heb je vanuit de schors controle op je angst”.

Het lijkt of de hersenschors en de angst twee personen zijn. De een is redelijk en de ander onredelijk van aard. Maar als ik bang ben, wie is er dan eigenlijk bang? Als ik mezelf opdracht geef (blijf kalm!) wie geeft dan de opdracht en wie voert hem uit? Is er een verschil tussen je en zelf? Is er verschil tussen ik-bewustzijn en zelf-bewustzijn?

De wetenschapper tracht bewustzijn te verklaren uit de biochemische processen in het brein. Hier ligt een mensbeeld aan ten grondslag, waarbij bewustzijn wordt verklaard vanuit processen in de hersenen. En er is ook veel voor te zeggen: we kunnen het bewustzijn sterk beïnvloeden door in te grijpen in de biochemie van het brein. Denk bijvoorbeeld aan drugs of antidepressiva. Het sluit ook aan bij wat Harari ook stelt in zijn boek Homo Deus: de mens is een algoritme.

“We weten gelukkig steeds meer van de werking van de hersenen”, verzucht de wetenschapper. Het doet me een beetje denken aan iemand die een radio uit elkaar haalt, in de hoop de muziek te vinden. “Ik begrijp steeds meer over de werking van deze machine. Er komt een dag dat ik kan verklaren hoe deze machine muziek maakt”. Maar de muziek zit niet in de radio. Het is slechts een ontvanger, die een signaal omzet. Deze metafoor bevalt me een stuk beter dan de mens als algoritme.

Wanneer we gedrag willen veranderen, zal je bewustzijn moeten veranderen.

Wanneer we gedrag willen veranderen, zal je bewustzijn moeten veranderen. Maar wat is bewustzijn? Ik zie dat zo: De mens is altijd op zoek naar resonantie van de binnenwereld met de buitenwereld. De binnenwereld wordt bevestigd door de buitenwereld en vice versa. In deze wisselwerking ontstaat bewustzijn. Bewustzijn is resonantie. Naarmate bewustzijn toeneemt, wordt resonantie fijnstoffelijker.

Voorbeelden van grofstoffelijke resonantie zijn bijvoorbeeld het zoeken van pijn of conflict, De weerstand in een conflict is een vorm van resonantie. De resonantie is een bevestiging van de binnenwereld door de buitenwereld. Het conflict biedt als het ware houvast, bevestiging. Het ervaren van de begrenzing, is een bevestiging van de identiteit, de personificatie met het gekozen ik-bewustzijn. Dit is ook de reden dat het soms zo moeilijk is om een conflict te beëindigen. “Sommige mensen, zoeken altijd de wrijving op,” verzucht mijn collega Dieter Möckelmann wel eens. En in die woorden schuilt, gezien het bovenstaande, veel wijsheid.

Het ik-bewustzijn wordt in aanvang gevormd door de bevestiging (resonantie) van de opvoeder/ouder naar het kind. Met een aanraking of een woord zegt de ouder voortdurend: dit ben jij. Je kunt dit heel goed observeren in het still face experiment (video hierboven: Dr. Edward Tronick, Harvard University). Het kind internaliseert deze dialoog, waarmee zich na verloop van tijd, wanneer het kind opgroeit, een zelfstandig ik-bewustzijn vormt. De dialoog met de ouder (het innerlijk gezag) gaat dan door, ook wanneer ouders niet meer in beeld zijn. Met het bereiken van de van volwassen leeftijd heeft zich een intern gezin gevormd waarbij een vaak subliminale dialoog het ik-bewustzijn voortdurend bevestigt. De interne dialoog wordt weerspiegeld in de interactie met de buitenwereld. Transactionele analyse brengt deze dialoog in beeld.

We kunnen ons als mens een leven lang verliezen in de geïnternaliseerde transactionele dialoog. We verliezen in dat geval onszelf in ons ik-bewustzijn. Het is overigens mogelijk om een bevredigend en succesvol leven te leiden vanuit dit ik-bewustzijn. Maar deze vorm van bewustzijn kristalliseert zich steeds verder uit na verloop van tijd. Het is moeilijk te vermijden dat deze uitgekristalliseerde persoonlijkheid ook in zekere mate verstart en dus minder flexibel wordt.

Wanneer de mens zich bewust wordt van de dialoog als stille getuige, dan wordt de mens zich gewaar van een resonantie, waarbij er ‘iets’ in hem is dat zijn ik-dialoog kan observeren. Het belangrijk om hierbij onderscheid te maken tussen het analyseren van de dialoog en het observeren van de dialoog. Het analyseren van de dialoog is het domein van de psycholoog. Het is in zekere zin als wrijven in een vlek. Het kan waardevol zijn om enig inzicht te krijgen in de dialoog, vermoedelijk zelfs onvermijdelijk, maar analyseren is feitelijk als een extra stem in de kamer van het druk kwebbelende gezin. Het wordt er niet stiller op. Het is mogelijk om je een leven lang te verliezen in het analyseren van de interne dialoog, waarbij je voortdurend het idee hebt, grote ontdekkingen te doen. In feite kom je niet veel verder wanneer je deelneemt aan het gesprek.

Het observeren van de interne dialoog impliceert een de-identificatie. Deze is bijvoorbeeld door middel van meditatie te oefenen. Het kan angstig voelen om de dialoog los te laten. Het is immers altijd een houvast geweest. Je doet als het ware afstand van de bevestiging van het ik-bewustzijn. Dit ik-bewustzijn zal in eerste instantie tegensputteren. Alsof je een een druk feest wilt verlaten, maar je vrienden laten je niet gaan. Maar het kan ook heftiger zijn: het kan afkickverschijnselen opleveren, desoriëntatie en verwarring. Het zijn ervaringen die je niet direct het gevoel geven dat je op de goede weg bent. “Dit gaat tegen mijn gevoel in.” Toch hoort dit erbij. De geest is op zoek naar resonantie als een verwend kind dat op zoek is naar suiker.

Opmerkelijk genoeg kan je na verloop van tijd ontdekken dat er een ruimer bewustzijn is, dat het ik-bewustzijn draagt. Het is niet zozeer het transcenderen, het overstijgen, van het ik-bewustzijn zijn. Het is veel meer het afdalen naar een persoonlijk dieptebewustzijn. Dit ervaar je als thuiskomen. Je ervaart dat het mogelijk is om vanuit je eigen diepte, de kakofonie van interne dialoog te observeren, zonder je in het gesprek te mengen. De identificatie met het Ik-bewustzijn weekt los. Er ontstaat zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn is de resonantie tussen het zelf en het ik-bewustzijn. Je doet geen afstand van je ‘ik’, maar de starre identificatie versoepelt. Hierdoor neemt wendbaarheid toe.

Binnenkort verzorg ik met Cornalien Stolker een driedaagse over hetzelfde onderwerp. Spreekt dit artikel je aan? Dan vind je hier meer informatie. Er zijn nog enkele plekken beschikbaar.

Web Dev
Geen Reacties

Sorry, het reactieformulier is op dit moment gesloten.